Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uur

English/Dutch
Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Had je tijdens uren van verveling het gevoel dat je snel leefde?
🔗 Het uur der vergelding zal aanbreken.
🔗 Dat kunt u om tien uur doen.
🔗 Uur na uur ging voorbij.
🔗 Bij ons kost het per uur 12 euro.
(avondstond)
eventide
;
evening hour
visiting hours
vizithoroj
(middag; midderdag; noen; noenuur); ;
noontime
🔗 Ze was de volgende dag voor het middaguur weer terug met de cheque.
morning hour
(middag; middaguur; midderdag; noen); ;
noontime
🔗 Het noenuur naderde.
(klok)
🔗 Zet jullie uurwerken gelijk.
uurwijzer
hour‐hand

DutchEnglish
uur⇆ hour
aan geen uur gebonden⇆ not tied down to time
een klein uur⇆ a short hour; ⇆ less than an hour; ⇆ nearly an hour
half uur⇆ half‐hour
het uur van de waarheid⇆ the hour of truth
in het uur van⇆ in the hour of
om de twee uur⇆ every two hours
op een vast uur⇆ at a fixed hour
op elk uur⇆ every hour; ⇆ at any hour
op elk uur van de dag⇆ at all hours of the day; ⇆ at any hour
over een uur⇆ in an hour
per uur betalen⇆ pay by the hour
te goeder ure⇆ in a happy hour
te kwader ure⇆ in an evil hour
ter elfder ure⇆ at the eleventh hour
uren aaneen⇆ for hours on end
van uur tot uur⇆ from hour to hour; ⇆ hourly
vrij uur⇆ spare hour; ⇆ leisure hour; ⇆ idle hour; ⇆ off‐hour
zijn laatste uur heeft geslagen⇆ his last hour has come
bezoekuren⇆ visiting hours
bezoekuur⇆ visiting hour
borreluur⇆ cocktail hour
doodsuur⇆ hour of death; ⇆ dying hour; ⇆ last hour; ⇆ mortal hour
etensuur⇆ dinner‐hour
lesuur⇆ class; ⇆ lesson
manuur⇆ man‐hour
morgenuur⇆ morning hour
overuren⇆ overhours; ⇆ overtime; ⇆ hours of overtime
overwerkuren⇆ overtime; ⇆ hours of overtime
piekuur⇆ peak‐hour
rustuur⇆ hour of rest
schooluur⇆ school hour; ⇆ lesson; ⇆ period; ⇆ class
sluitingsuur⇆ closing‐hour; ⇆ closing‐time
speeluur⇆ play‐hour; ⇆ playtime
spitsuur⇆ rush‐hour; ⇆ peak‐hour
spreekuur⇆ surgery hours; ⇆ consulting‐hour; ⇆ office‐hour
sterfuur⇆ dying hour; ⇆ hour of death
stervensuur⇆ dying hour
tussenuur⇆ odd hour; ⇆ intermediate hour
urenlang⇆ for hours; ⇆ for hours on end; ⇆ for hours together
uurdienst⇆ hourly service
uurglas⇆ hourglass
uurloon⇆ hourly wage
uurrecord⇆ hour‐record
uurslot⇆ time‐lock
uurtje⇆ hour
uurwerk⇆ clock; ⇆ clockwork; ⇆ timepiece; ⇆ timekeeper; ⇆ works
uurwijzer⇆ hour‐hand; ⇆ short hand
vlieguren⇆ flying hours