Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word toonzaal

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(laten zien; óverleggen; tentoonspreiden; uitwijzen; vertonen); ;
🔗 Rijkdom voelt men pas wanneer men die tonen kan.
(laten zien)
vidigi
(betonen; aan de dag leggen)
🔗 Dan kan hij tonen wat hij waard is!
(salon)
saloon

DutchEnglish
toonzaal showroom
tonen discover; display; evidence; evince; exhibit; expose; produce; register; reveal; show; showing
zaal floor; hall; house; room; saloon; ward