Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word theehandel
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(affaire; koopmanschap; negotie; nering) | ; commerce ; trade | |
🔗 Misschien dat ik een kleine handel opzet in noten en wilde honing. | ||
(handeldrijven) | trading | |
🔗 ’t Gaat al aardig met de handel, waar? | ||
🔗 Houd de thee maar warm! | ||
🔗 De export van thee steeg dus met 52% in hoeveelheid en met 30% in waarde in vergelijking met dezelfde periode van vorig jaar. |
Dutch | English |
---|---|
theehandel | ⇆ tea‐trade |
handel | ⇆ business; ⇆ commerce; ⇆ trade; ⇆ trading; ⇆ traffic |
thee | ⇆ tea |
theehandelaar | ⇆ tea‐merchant; ⇆ tea‐dealer |