Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word stijfhoofdig

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
stijfhoofdig
(eigenzinnig; halsstarrig; hardnekkig; koppig; obstinaat; stijfkoppig)
;
headstrong
(kop)
🔗 De dokter schudde het hoofd.
(rubriek)
heading
(opschrift)
superscription
;
inscription
(aanvoerder; baas; chef; hoofdman; leider); ;
🔗 Hoe lang is meneer Price al het hoofd van de bibliotheek?
(afstandelijk)
(star; stram; stug)
rigid
;
🔗 Reiths benen begonnen stijf te worden.
stijfhoofdigheid
(koppigheid; stijfkoppigheid)

DutchEnglish
stijfhoofdig headstrong; obstinate; obstinately; opinionated; opinionative
hoofd chief; chieftain; crown; don; executive; forewoman; head; heading; headline; master; mistress; noddle; principal; warden; top; loaf; knob; nut; leader; headlines
stijf buttoned up; muscle bound; prim; rigid; stiff; stark; stand‐offish; starched; starchy; set; stiffly
stijfhoofdigheid obstinacy