Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word regeerakkoord

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(coalitieakkoord)
coalition agreement
koalicia interkonsento
(overeenkomst; overeenstemming); ;
(afspraak; schikking);
(goed)
konsentite
(beheersen)
(besturen; leiden)
🔗 Deze wordt al een dagje ouder, maar hij regeert de nederzetting nog steeds met ijzeren hand.
(heersen); ;
🔗 Het werd geregeerd door een koning die twee zoons had.
(controleren)
🔗 Reith had er niet de minste behoefte aan om Pera te regeren.
🔗 Er is een beperkt aantal voorzetsels dat de tweede naamval regeert.

DutchEnglish
regeerakkoord coalition agreement
akkoord accord; agreed; agreement; arrangement; chord; composition; done; settlement; correct
regeren control; govern; manage; reign; rule; reign over