Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word opzegperiode
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(reciteren; voordragen) | reciti | |
🔗 Hij sprak snel, alsof hij een lesje opzei dat hij uit het hoofd kende—en dat was ook zo. | ||
(afgelasten; afzeggen) | ; ; ; ; ; | |
🔗 Tom was boos en zeide onverwijld zijn lidmaatschap op. | ||
unsubscribe | ||
🔗 Sommige abonnees zegden dan ook het blad op. | ||
discharge ; ; ; ; retrench ; | ||
🔗 En toen heeft ze het huis verkocht en wij werden allemaal opgezegd en toen is ze naar het buitenland gegaan, naar Egypte. | ||
(tijdvak) | ; | |
🔗 Hierna volgde een periode van inkeer. | ||
period | ||
🔗 Hoe groot is de frequentie van een wisselstroom als de tijdsduur van 1 periode 0,08 ms is? |
Dutch | English |
---|---|
opzegperiode | ⇆ term of notice |
opzeggen | ⇆ declare off; ⇆ denounce; ⇆ discontinue; ⇆ recall; ⇆ recitation; ⇆ recite; ⇆ rehearse; ⇆ repeat; ⇆ repetition; ⇆ say |
periode | ⇆ bout; ⇆ lag; ⇆ period; ⇆ term; ⇆ spell; ⇆ stint; ⇆ run; ⇆ stretch |