Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ontroeren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aangrijpen; bewegen);
(aangedaan; geroerd)
seized with emotion
kortuŝita
(aangrijpend; roerend)
moving
(aandoening; emotie)
🔗 Niet zonder enige ontroering maakte ik mij gereed om mijn taak te vervullen.
(doorroeren; omroeren)
🔗 Ze roerde even in de koffie en dronk toen een slokje.

DutchEnglish
ontroeren affect; agitate; be moved; move; thrill
ontroerd touched
ontroerend moving; movingly
ontroering emotion
roeren affect; churn; melt; move; stir; touch