Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word monteur

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
fitter
🔗 Het ventje bleek een ijverig en handig monteur te zijn.
motor mechanic
(elektricien)
electrician
(zetten)
assemble
;
erect
; ; ;
munti

DutchEnglish
monteur assembler; erector; fitter; grease‐monkey; greaser; mechanic; serviceman; shopman
automonteur grease‐monkey; motor mechanic
elektromonteur electrician
monteren assemble; edit; erect; fit; fit up; fix; get up; mount; place on the stage; put on the stage; stage; cut
onderhoudsmonteur maintenance man
radiomonteur radio‐mechanic
vliegtuigmonteur air mechanic