Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word magneetkracht

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Bereken de kracht die op het lichaam wordt uitgeoefend.
(sterkte);
vigour
(macht; vermogen)
🔗 Men zal mijn kracht leren kennen!
🔗 Ik heb je zo vernederd dat je niet eens meer de kracht hebt om er een einde aan te maken.
(sterkte);
🔗 De aardbeving op 11 maart had een kracht van 9,0 op de schaal van Richter.
magnet
🔗 Hij kocht de eerste partij magneten van een bedrijf in Oostenrijk en ze werden over de Turkse grens gebracht zonder dat iemand vroeg wat de bestemming ervan was.

DutchEnglish
magneetkracht magnetic force
kracht efficaciousness; efficacy; energy; expressiveness; force; fortitude; goodness; intensity; might; muscle; pith; potency; power; puissance; strength; vigour; zing; spirit; steel; stress; thews; employee; worker; vim; wallop
magneet magnet; magneto