Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word legerleider

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aanvoerder; bevelhebber; bevelvoerder; commandant);
commandant
;
commodore
🔗 Oekraïense legerleiders zeiden kort voor de ramp met de Boeing‐777 dat de gevechten nog wel twee tot drie maanden zouden duren.
(heerschaar)
🔗 Het leger probeert hulp te verlenen in de zwaarst getroffen gebieden.
(bedding);
🔗 Wixers geur hing nog zwaar in zijn leger.
(troepenmacht; heer);
(heerleger);
(voorman)
🔗 Deze zevende man―dat was wel duidelijk―was de leider van het geheel.
duct
(aanvoerder; baas; chef; hoofd; hoofdman); ; ; ;
🔗 Nu was hij de echte leider van het avontuur geworden.

DutchEnglish
legerleider army commander
leger army; bed; couch; cover; covert; form; haunt; host; lair; leaguer; lodge
leider boss; captain; chief; conductor; director; executive; guide; head; kingpin; leader; manager; moderator; protagonist; spearhead