Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word landmacht

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(veld)
;
🔗 Dit is het land waar u een nieuw leven bent begonnen, weet u nog wel?
(potentie);
🔗 Aan deze verzetsdaad kende Rost, die vertrouwde op de macht van het geschreven woord, grote waarde toe.
(vermogen; kracht)
🔗 Hij heeft grote macht!
🔗 God heeft macht over het weer.
(mogendheid; gezag)
🔗 Zo’n politieagent heeft gewoon te veel macht!
🔗 Wat is 6 tot de zevende macht gedeeld door 6 tot de derde macht?
🔗 Sabriël dacht aan wat ze in Het Boek van de Doden had gelezen en sprak enkele woorden van macht.

DutchEnglish
landmacht land‐force; land‐forces
land country; estate; glebe; home; land; nation; field; soil
macht authority; control; faculty; force; grasp; grip; might; muscle; potency; power; powerfulness; puissance; strength; sway; forces