Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kalmeren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bedaren; luwen; tot rust komen; verstillen); ;
🔗 Dat was te veel voor ze en ze kalmeerden.
(stillen; sussen; tot rust brengen); ;
pacify
; ; ; ; ;
🔗 Maar heer Bommel liet zich niet kalmeren.
(bedaren)
calm down
trankviliĝi
(bedaren); ; ; ; ;
tranquillize
(bedaard; rustig; stil); ;
(bedaard; rustig)
leisurely
; ;
(rustig; gerust)
composedly
;
peacefully
(rustig; stil); ; ;
🔗 De zee werd op de 4e november in de loop van de dag kalmer.
(rustgevend)
soothing
trankviliga

DutchEnglish
kalmeren appease; calm; calm down; compose; compose oneself; lull; mollify; pacify; placate; quiet; quiet down; quieten; quieten down; recompose; soothe; steady; still; tranquillize
kalm calm; composed; composedly; cool; cool‐headed; halcyon; peaceful; peacefully; placid; quiet; tranquil; unmoved; unruffled; untroubled; steady; still; sedate; self‐possessed; serene; unconcerned; unemotional; self‐collected
kalmerend anodyne; calmative; pacificatory; restful; soothing; sedative