English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word calm

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(quiet; quiescent; docile; still; at ease); ;
(quiet; silence; quiescence; tranquillity);
rustigheid
;
(appease; quiet; soothe; still; quiten; tranquillize; assuage; relieve);
🔗 Jubal drew several deep breaths to calm his nerves.
(allay; appease; pacify; quiet; quieten; soothe; still; assuage; becalm; mollify);
(serene; untroubled; clear; fine; peaceful; placid; unruffled); ;
sereen
(composition)
vredigheid
(quiet; still; tranquil);
🔗 The sea was calm and shallow.
calm down
(relax)
;
trankviliĝi
becalm
(allay; appease; calm; pacify; quiet; quieten; soothe; still; assuage; mollify)
(leisurely; quietly)
🔗 There is nothing to be done, said the little woman calmly".
(composedly; peacefully; quietely; restfully; tranquilly)
(composure; peacefulness; stillness; tranquillity); ;
rustigheid
🔗 Ramus Ymph was calmness personified.

EnglishDutch
calmbedaard; bedaren; doen bedaren; kalm; kalmeren; kalmte; rust; rustig; rustigheid; stillen; tot bedaren brengen; windstil; windstilte
calm downbedaren; doen kalmeren; kalmeren; luwen; tot bedaren komen
becalmbedaren; stillen
calmlydoodgemoedereerd; gemoedereerd; rustig
calmnessbedaardheid; kalmte; rustigheid