Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word iemand op zijn woord geloven
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 Je moet niet alles geloven wat je hoort. | ||
🔗 Misschien geloofde men mij niet. | ||
(geloof hechten aan; menen) | ||
🔗 Geloof je dat je een bewoner van een andere wereld bent? | ||
(achten; menen; vinden) | ; | |
🔗 Ik geloof dat ik doodga. | ||
🔗 Geloof niet in wonderen! | ||
🔗 Waarom zou ik in God geloven? | ||
🔗 Elk woord is hier te veel. | ||
🔗 Je hebt het woord „moordenaar” gebruikt. | ||
🔗 Het woord is aan de markies de Cantecler. | ||
🔗 En u moet nu maar erg op uw woorden passen! | ||
🔗 De drager van deze ring moet zich altijd aan zijn woord houden, zie je? | ||
Dutch | English |
---|---|
iemand op zijn woord geloven | ⇆ believe somebody on his word; ⇆ take somebody’s word for it |
geloven | ⇆ believe; ⇆ buy; ⇆ calculate; ⇆ credit; ⇆ guess; ⇆ think; ⇆ suppose; ⇆ be of opinion; ⇆ trow |
woord | ⇆ parole; ⇆ word; ⇆ vocable |