Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word hoofdlijn

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(kop)
🔗 De dokter schudde het hoofd.
(rubriek)
heading
(opschrift)
superscription
;
inscription
(aanvoerder; baas; chef; hoofdman; leider); ;
🔗 Hoe lang is meneer Price al het hoofd van de bibliotheek?
(koord; snoer; touw); ;
🔗 Zes mannen begonnen aan de lijn te trekken om hem uit het water te hijsen.

DutchEnglish
hoofdlijn mainline; trunk line
de hoofdlijnen the main features
hoofd chief; chieftain; crown; don; executive; forewoman; head; heading; headline; master; mistress; noddle; principal; warden; top; loaf; knob; nut; leader; headlines
lijn alignement; lead; leash; line; score; cord; rope