Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word heersen

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
heersen (regeren)	rule ; reign	regi
🔗 Orander heerst over Cyrena.
beheersen	know	scipovi
beheersen (regeren)	rule	regi super
heersend (regerend)	ascendant	reganta
heerser (gebieder)	ruler	reganto
🔗 De nieuwe heerser van Friesgalt leek zich beter te voelen dan de vorige avond.
heerszucht	despotism	despoteco
overheersen (de boventoon voeren; domineren)	dominate	domini
🔗 De goede indruk was overheersend.
overheersen (domineren)	predominate	superregi

Dutch	English
heersen	⇆ be about; ⇆ be prevalent; ⇆ be rife; ⇆ dominate; ⇆ domineer; ⇆ obtain; ⇆ prevail; ⇆ reign; ⇆ rule
heersen over	⇆ domineer over; ⇆ rule; ⇆ rule over; ⇆ hold sway over
beheersen	⇆ be in control of; ⇆ command; ⇆ control; ⇆ dominate; ⇆ govern; ⇆ have at command; ⇆ possess; ⇆ rule; ⇆ subdue; ⇆ be on top of; ⇆ master; ⇆ sway; ⇆ be master of
heersend	⇆ dominant; ⇆ prevailing; ⇆ prevalent; ⇆ rampant; ⇆ regnant; ⇆ rife; ⇆ ruling; ⇆ reigning
heerser	⇆ monarch; ⇆ ruler
heerszucht	⇆ imperious spirit; ⇆ imperiousness; ⇆ ambition for power; ⇆ lust for power
overheersen	⇆ be in the ascendant; ⇆ dominate; ⇆ predominate; ⇆ predomination; ⇆ domineer over