Information about the word beheersen (Dutch → Esperanto: scipovi)

Synonyms: kennen, machtig zijn

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈɦeːrsə(n)/
Hyphenationbe·heer·sen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) beheers(ik) beheerste
(jij) beheerst(jij) beheerste
(hij) beheerst(hij) beheerste
(wij) beheersen(wij) beheersten
(jullie) beheersen(jullie) beheersten
(gij) beheerst(gij) beheerstet
(zij) beheersen(zij) beheersten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) beheerse(dat ik) beheerste
(dat jij) beheerse(dat jij) beheerste
(dat hij) beheerse(dat hij) beheerste
(dat wij) beheersen(dat wij) beheersten
(dat jullie) beheersen(dat jullie) beheersten
(dat gij) beheerset(dat gij) beheerstet
(dat zij) beheersen(dat zij) beheersten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
beheersbeheerst
Participles
Present participlePast participle
beheersend, beheersende(hebben) beheerst

Translations

Catalandominar
Englishknow
Esperantoscipovi; povoscii
Italianconoscenze
Low Germanmachtig weasen; behersken; kennen
Malaytahu
Polishpotrafić
Portuguesesaber
Russianвладеть; уметь
West Frisiankenne