Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word heerschappij

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bestuur; bewind; regering; besturen)
(autocratie)
absolute power
;
absolute rule
;
(heer)
gent
🔗 Geef dat pakje maar hier, heerschap.
(oppergezag; soevereiniteit)

DutchEnglish
heerschappij domination; dominion; empire; lordship; mastery; predominance; predominancy; rule; sway
elkaar de heerschappij betwisten contend for mastery; struggle for mastery
alleenheerschappij autocracy; absolute monarchy; absolute power; absolute rule
heerschap gent
opperheerschappij overlordship; sovereignty; supremacy; suzerainty