Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word gereed

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(af; klaar; paraat);
🔗 Ik hoop dat je de maaltijd gereed hebt, Joost!
(bereidheid; paraatheid)
readiness
(klaarkomen; afkomen)
get ready
pretiĝi
(bereiden; klaarmaken; toebereiden; in gereedheid brengen)

DutchEnglish
gereed at the ready; finished; in readiness; poised; ready
gereedheid preparedness; readiness
gereedhouden hold ready; hold in readiness
gereedleggen put in readiness; lay out
gereedliggen be ready; lie ready
gereedmaken prepare; dispose; make ready; get ready
gereedstaan be ready; stand ready
gereedzetten put ready; set out; lay