Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word eer behalen aan
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(bereiken; halen) | ||
(winnen) | ; | |
(opdoen; verwerven) | ||
🔗 Volgens Trump heeft hij een enorme verkiezingszege behaald en moet het tellen van poststemmen moet worden stopgezet. | ||
(ere) | ||
🔗 Dit gaat niet om geld maar om de eer! | ||
(aleer; alvorens; voor; vooraleer; voordat) | ||
🔗 Hoelang zal het duren eer ze hier zijn? | ||
(liever) | preferably | |
(liefst; liever; veeleer) | ||
(ere) | ||
🔗 Het is mij een eer u te ontmoeten. |
Dutch | English |
---|---|
eer behalen aan | ⇆ gain credit by |
behalen | ⇆ achieve; ⇆ bear; ⇆ carry; ⇆ carry off; ⇆ chalk up; ⇆ draw; ⇆ fetch; ⇆ gain; ⇆ notch up; ⇆ obtain; ⇆ rate; ⇆ score; ⇆ take; ⇆ win |
eer | ⇆ afore; ⇆ before; ⇆ credit; ⇆ ere; ⇆ glory; ⇆ honour; ⇆ honours; ⇆ kudos; ⇆ rather; ⇆ sooner |