Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word een gewoonte afleggen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(usance); ;
wont
🔗 Maak daar geen gewoonte van.
(gebruik)
custom
;
🔗 Hun gewoonten zijn niet de onze.

DutchEnglish
een gewoonte afleggen get out of a habit
gewoonte consuetude; custom; habit; habitude; manner; practice; usage; use; way; wont; rule