Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word cijfer

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
cijfer	cipher ; digit ; figure ; numeral	cifero
🔗 Bestaat dat nummer uit negen cijfers of minder?
cijferen (rekenen)	figure	ciferi
🔗 Met deze woorden trok hij een blocnootje en begon snel te cijferen.
cijferkunst (rekenkunde; rekenkunst)	arithmetic	aritmetiko
cijferschrift (geheimschrift; code)	cipher	ĉifro
cijfertelegram	code message	ĉifra telegramo
controlecijfer	check digit	kontrolcifero
geboortencijfer	birthrate	naskokvanto
🔗 Dat is een tamelijk hoog geboortencijfer.
moordcijfer	murder rate	murdokvanto
sterftecijfer	mortality	mortokvanto

Dutch	English
cijfer	⇆ cipher; ⇆ digit; ⇆ figure; ⇆ grade; ⇆ mark; ⇆ numeral; ⇆ rate
bevolkingscijfer	⇆ population figure; ⇆ population returns
cijferen	⇆ cipher; ⇆ figure
cijferkunst	⇆ arithmetic
cijferlijst	⇆ marks list
cijferschrift	⇆ cipher
cijferslot	⇆ combination lock
cijfertelegram	⇆ code message
controlecijfer	⇆ check digit
driecijferig	⇆ three‐number
eindcijfer	⇆ final score; ⇆ final grade; ⇆ final quotation; ⇆ final figure; ⇆ final mark; ⇆ grand total
examencijfer	⇆ examination mark
geboortencijfer	⇆ birthrate; ⇆ natality
gedragscijfer	⇆ conduct mark
jaarcijfers	⇆ annual returns
kijkcijfers	⇆ ratings
moordcijfer	⇆ murder rate
naamcijfer	⇆ cipher; ⇆ monogram
rapportcijfer	⇆ report mark
stemmencijfer	⇆ poll
sterftecijfer	⇆ death‐rate; ⇆ mortality; ⇆ fatality‐rate; ⇆ rate of mortality
streefcijfer	⇆ target; ⇆ target figure
verliescijfer	⇆ number of casualties
waarderingscijfer	⇆ rating