Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bezetting

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
garrison
🔗 Het was weliswaar nieuwe maan, wat een besluiping gemakkelijker maakte, maar als de bezetting waakzaam was, zou de aanvaller zich eerst zware verliezen moesten getroosten eer hij kans zag de palissade te beklimmen.
occupation
🔗 Er zouden tijdens een maand van zware gevechten en Russische bezetting ruim driehonderd burgers zijn omgekomen.
occupation
(rolbezetting)
tightness of the chest
(bekleden; beslaan; in beslag nemen; innemen); ;
engage
;
🔗 Front‐de‐Boeuf keek ook naar buiten, greep zijn hoorn, blies krachtig en beval zijn mannen hun plaats op de muren te bezetten.
(innemen)
🔗 Cherson geldt ook als een strategisch belangrijk punt voor de Krim, een gebied dat in 2014 door Rusland werd bezet.
occupying force
okupada armeo
(bezetting)

DutchEnglish
bezetting cast; occupation; sit‐in; strength
bezetten bar; beset; engage; fill; garrison; man; occupy; set; stud; take; cast
bezettingsleger army of occupation
personeelsbezetting number of persons employed; manpower
rolbezetting cast; casting