Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word armenhuis

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(armhuis);
workhouse
(armzalig; armoedig; pover)
🔗 De arme Bilbo kon het niet langer aanhoren.
;
crank‐handle
🔗 Hij was zo arm als een kerkrat.
🔗 Hij nam haar in zijn armen en droeg haar de kamer uit.
🔗 Zeker 40.000 huizen in de hoofdstad Manilla zijn verwoest.
🔗 Er moet hier in huis veel veranderen.

DutchEnglish
armenhuis almshouse; poorhouse; workhouse
arm arm; bracket; branch; indigent; penniless; poor; poverty‐stricken; needy
huis establishment; home; house; housing; place; premises; residence; tenement