Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word arbeidsvermogen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(energie; daadkracht)
(werk);
🔗 Waarschijnlijk is het een eenvoudige landman, die na zware arbeid huiswaarts keert.
🔗 Een elektromotor geeft aan de as een vermogen af van 7,3 kW.
(macht; kracht)
capacity
;
possession
;
property
fortune
🔗 De geldstukken stroomden nu als een rivier de gang in, zodat ze nu tot aan hun knieën in het vermogen waadden.
(bekwaamheid; capaciteit); ;
capacity
;
faculty
(capaciteit; inhoud)
(in staat zijn)
🔗 Maar het is wonderlijk wat een heer in zijn toorn vermag.

DutchEnglish
arbeidsvermogen energy; working power
arbeidsvermogen van beweging kinetic energy
arbeidsvermogen van plaats potential energy
arbeid labour; work
vermogen ability; be able; capability; capacity; faculty; output; potency; power; substance; fortune; means; wealth; riches