Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word afmelden
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(gereed; klaar) | ||
🔗 Maar het portret is nog niet af. | ||
(van; van … af) | de sur | |
🔗 Hij vluchtte de berg af. | ||
zich afmelden | check out | prezentiĝi forire |
(mededelen; verwittigen) | ; ; ; ; ; notify ; ; make known | |
🔗 Veel straten stonden blank en putdeksels kwamen omhoog, meldde de brandweer. | ||
(overbrengen; overbrieven) | ||
(verslag uitbrengen; rapporteren) | ||
🔗 Ik kom de beschadiging van mijn voertuig melden. |
Dutch | English |
---|---|
afmelden | ⇆ book out; ⇆ sign out |
zich afmelden | ⇆ check out |
af | ⇆ down; ⇆ exeunt; ⇆ out of play; ⇆ off; ⇆ finished; ⇆ out |
melden | ⇆ mention; ⇆ report; ⇆ state; ⇆ signal; ⇆ tell; ⇆ make mention of; ⇆ inform of |