Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word aanzienlijk

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
aanzienlijk (deftig; voornáám)	aristocratic	aristokrata
aanzienlijk (eminent; prominent; voornáám; notabel)	distinguished	eminenta
🔗 Het genootschap telde de aanzienlijkste magiërs van de streek.
aanzienlijk (aanmerkelijk; flink)	considerable ; substantial	konsiderinda
🔗 Fornax bevat een aanzienlijk aantal zwakke melkwegstelsels.
aanzienlijk (aanmerkelijk; sterk; beduidend; flink; fors)	considerably ; substantially	konsiderinde
🔗 Het vliegtoestel was inmiddels aanzienlijk dichterbij gekomen.
aanzien (aanblik; air; aspect; uiterlijk; vóórkomen)	aspect ; look ; respect	aspekto
🔗 Ik ken hem slechts van aanzien.
aanzien	endure ; put up with ; tolerate ; abide ; brook ; stand ; stomach ; bear	toleri
aanzien	look	ŝajno
aanzien (achting)	esteem ; regard	estimo
aanzien (beschouwen; bekijken; kijken naar; bezien; aankijken)	look ; look at	rigardi
🔗 Verbaasd zag de matroos hem aan.
onaanzienlijk	lowly	nekonsiderinda
🔗 De kerk was een klein, onaanzienlijk gebouw, met ene soort van koepel van sparrenhout en op de hoge, harde banken was voor omstreeks driehonderd personen plaats.

Dutch	English
aanzienlijk	considerable; considerably; distinguished; exalted; good; massive; notable; of high standing; of note; of standing; pretty; respectable; substantial; substantially
aanzien	authority; complexion; consideration; distinction; esteem; face; look; note; prestige; regard; respect; respectability; look at; aspect
onaanzienlijk	lowly; inconsiderable; insignificant