Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word aanzijn
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(bestaan; existentie) | existence | |
(lichten; licht geven; schijnen) | ; gleam | |
🔗 Toen Tom Poes op een middag wat boodschappen had gedaan en uit de winkel van de kruidenier Grootgrut naar buiten stapte, waren de lantaarns al aan. | ||
(over) | ; ; ; | |
(op) | ; ; ; | |
🔗 Klopt u maar aan de deur, dan doet hij open. | ||
(bij; op) | ; ; | |
🔗 Aan de deur wordt niet gekocht. | ||
(aangestoken) | ŝaltita | |
🔗 Ern moest het doen met een minimum aan aandacht. | ||
(bij; naar; op; tegen; tot; voor; naar … toe) | ; | |
🔗 Nederlandse huishoudens geven massaal aan goede doelen. Vervolgens schreef hij een brief aan de koning, waarin hij hem uitnodigde naar de boerderij te komen. | ||
(bij; naast) | ; | |
🔗 Endelijk kwamen zij aan een witte brug en toen zij die overstaken, stonden ze voor de grote poorten van de stad. | ||
(door; van) | ; | |
🔗 De Antwerpse raffinaderijen hebben een overschot aan benzine. | ||
(jegens; met; om; op; te; tot; voor; bij) | ; ; ; ; | |
(betreffende; in; met; naar; omtrent; op; over; van; voor) | ; ; ; | |
🔗 Maar wordt er iets aan gedaan? | ||
(jegens; met; tegen; tegen … aan; tegenover; voor; op) | ; | |
🔗 We kunnen er echter niets aan doen. | ||
(door; met; om; uit; van; voor) | ; | |
🔗 Hij is gestorven aan een hartverlamming. | ||
(door; met; per; te) | ; | |
🔗 Aan de vruchten kent men de boom. | ||
(om; omstreeks; rondom; tegen; om … heen) | ||
🔗 Sommige mensen dragen daarom nog steeds hun trouwring aan de linkerringvinger. | ||
(binnen; in; op; per; te; van) | ; | |
🔗 Aan het begin van de avond zijn er in het hele land onweersbuien. |
Dutch | English |
---|---|
aanzijn | being; existence |
het aanzijn geven | give life |
in het aanzijn roepen | call into being; call into existence |
aan | about; against; ajar; alight; at; by; in; on; upon; to; unto; in the way of |