Informatie over het woord belagen (Nederlands → Esperanto: insidi kontraŭ)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈlaɣə(n)/
Afbrekingbe·la·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) belaag(ik) belaagde
(jij) belaagt(jij) belaagde
(hij) belaagt(hij) belaagde
(wij) belagen(wij) belaagden
(jullie) belagen(jullie) belaagden
(gij) belaagt(gij) belaagdet
(zij) belagen(zij) belaagden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) belage(dat ik) belaagde
(dat jij) belage(dat jij) belaagde
(dat hij) belage(dat hij) belaagde
(dat wij) belagen(dat wij) belaagden
(dat jullie) belagen(dat jullie) belaagden
(dat gij) belaget(dat gij) belaagdet
(dat zij) belagen(dat zij) belaagden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
belaagbelaagt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
belagend, belagende(hebben) belaagd

Vertalingen

Engelsbeset; threaten
Esperantoinsidi kontraŭ
Spaansacechar