Informatie over het woord tergen (Nederlands → Esperanto: provoki)

Synoniemen: provoceren, tarten, uitdagen, uittarten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈtɛrɣə(n)/
Afbrekingter·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) terg(ik) tergde
(jij) tergt(jij) tergde
(hij) tergt(hij) tergde
(wij) tergen(wij) tergden
(jullie) tergen(jullie) tergden
(gij) tergt(gij) tergdet
(zij) tergen(zij) tergden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) terge(dat ik) tergde
(dat jij) terge(dat jij) tergde
(dat hij) terge(dat hij) tergde
(dat wij) tergen(dat wij) tergden
(dat jullie) tergen(dat jullie) tergden
(dat gij) terget(dat gij) tergdet
(dat zij) tergen(dat zij) tergden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
tergtergt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
tergend, tergende(hebben) getergd

Voorbeelden van gebruik

Ogenblikkelijk begon Tarzan de grote leeuw dan ook te tergen.
Zonder ijdelheid was Rhialto niet, en dat samen met zijn gereserveerde gedrag tergde dikwijls zijn collega’s.

Vertalingen

Catalaansprovocar
Deensprovokere; udfordre
Engelsprovoke
Esperantoprovoki
Fransprovoquer
Portugeesdesafiar; provocar; reptar
Spaansdesafiar; provocar; retar