Informatie over het woord tokkelen (Nederlands → Esperanto: pinĉi)

Synoniemen: klemmen, knijpen, nijpen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) tokkel(ik) tokkelde
(jij) tokkelt(jij) tokkelde
(hij) tokkelt(hij) tokkelde
(wij) tokkelen(wij) tokkelden
(jullie) tokkelen(jullie) tokkelden
(gij) tokkelt(gij) tokkeldet
(zij) tokkelen(zij) tokkelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) tokkele(dat ik) tokkelde
(dat jij) tokkele(dat jij) tokkelde
(dat hij) tokkele(dat hij) tokkelde
(dat wij) tokkelen(dat wij) tokkelden
(dat jullie) tokkelen(dat jullie) tokkelden
(dat gij) tokkelet(dat gij) tokkeldet
(dat zij) tokkelen(dat zij) tokkelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
tokkeltokkelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
tokkelend, tokkelende(hebben) getokkeld

Vertalingen

Catalaansescabellar plantes; pessigar; pinçar
Duitskneifen; zwicken
Engelspinch; nip
Esperantopinĉi
Faeröersklípa
Franspincer
Papiamentskinipí
Portugeesbeliscar; pegar com pinça; tomar entre dois dedos
Saterfrieskniepe
Spaanscoger con pinzas; pellizcar; pinzar
Westerlauwers Friesknipe