Informatie over het woord lossen (Nederlands → Esperanto: elŝipigi)

Synoniemen: debarkeren, ontschepen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlɔsə(n)/
Afbrekinglos·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) los(ik) loste
(jij) lost(jij) loste
(hij) lost(hij) loste
(wij) lossen(wij) losten
(jullie) lossen(jullie) losten
(gij) lost(gij) lostet
(zij) lossen(zij) losten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) losse(dat ik) loste
(dat jij) losse(dat jij) loste
(dat hij) losse(dat hij) loste
(dat wij) lossen(dat wij) losten
(dat jullie) lossen(dat jullie) losten
(dat gij) losset(dat gij) lostet
(dat zij) lossen(dat zij) losten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
loslost
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
lossend, lossende(hebben) gelost

Voorbeelden van gebruik

Een paar uur later verdween de kust van Zuid‐Amerika uit het gezicht en begon de lange tocht naar Le Havre in Frankrijk, waar de balen koffie gelost moesten worden.

Vertalingen

Esperantoelŝipigi
Portugeesdesembarcar
Spaansdescargar