Informatie over het woord zoenen (Nederlands → Esperanto: kisi)

Synoniem: kussen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈzunə(n)/
Afbrekingzoe·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zoen(ik) zoende
(jij) zoent(jij) zoende
(hij) zoent(hij) zoende
(wij) zoenen(wij) zoenden
(jullie) zoenen(jullie) zoenden
(gij) zoent(gij) zoendet
(zij) zoenen(zij) zoenden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) zoene(dat ik) zoende
(dat jij) zoene(dat jij) zoende
(dat hij) zoene(dat hij) zoende
(dat wij) zoenen(dat wij) zoenden
(dat jullie) zoenen(dat jullie) zoenden
(dat gij) zoenet(dat gij) zoendet
(dat zij) zoenen(dat zij) zoenden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zoenzoent
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
zoenend, zoenende(hebben) gezoend

Vertalingen

Afrikaanssoen; kus
Catalaansbesar
Deenskysse
Duitsküssen
Engelskiss
Engels (Oudengels)cyssan
Esperantokisi
Faeröerskyssa
Finssuudella
Fransbaiser; embrasser
Hongaarscsókol
IJslandskyssa
Italiaansbaciare
Latijnbasiare
Noorskysse
Papiamentskusinchi; sunchi
Poolscałować
Portugeesbeijar
Roemeenssăruta
Saterfriesküsje; oapje; piepje; soondje
Spaansbesar
Srananbosi
Thaisจูบ; จูมพิต
Tsjechischlíbat; políbit
Welscusanu
Westerlauwers Friespatsje; tútsje
Zweedskyssa; pussa