Informatie over het woord kiss (Engels → Esperanto: kisi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/kɪs/
Afbrekingkiss
Shaw‐alfabet𐑒𐑦𐑕

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) kiss(I) kissed
(thou) kissest(thou) kissedst
(he) kisses, kisseth(he) kissed
(we) kiss(we) kissed
(you) kiss(you) kissed
(they) kiss(they) kissed
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) kiss (I) kissed
(thou) kiss(thou) kissed
(he) kiss(he) kissed
(we) kiss(we) kissed
(you) kiss(you) kissed
(they) kiss(they) kissed
Gebiedende wijs
kiss
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kissingkissed

Voorbeelden van gebruik

Lady Desdea kissed Suldrun on the forehead.
I just start kissing them.

Vertalingen

Afrikaanssoen; kus
Catalaansbesar
Chinook-jargonkʰis
Deenskysse
Duitsküssen
Engels (Oudengels)cyssan
Esperantokisi
Faeröerskyssa
Finssuudella
Fransbaiser; embrasser
Hongaarscsókol
IJslandskyssa
Italiaansbaciare
Latijnbasiare
Nederlandskussen; zoenen
Noorskysse
Papiamentskusinchi; sunchi
Poolscałować
Portugeesbeijar
Roemeenssăruta
Saterfriesküsje; oapje; piepje; soondje
Spaansbesar
Srananbosi
Thaisจูบ; จูมพิต
Tsjechischlíbat; políbit
Welscusanu
Westerlauwers Friespatsje; tútsje
Zweedskyssa