Synoniemen: weglopen, wegvloeien
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ˈɑflujə(n)/ |
Afbreking | af·vloei·en |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(hij) vloeit af | (hij) vloeide af |
(zij) vloeien af | (zij) vloeiden af |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat hij) afvloeie | (dat hij) afvloeide |
(dat zij) afvloeien | (dat zij) afvloeiden |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
afvloeiend, afvloeiende | (zijn) afgevloeid |
Duits | wegfließen; ausströmen; zerrinnen |
---|---|
Engels | flow down; flow off |
Esperanto | forflui |
Frans | dégager |
Saterfries | ouloope |
Westerlauwers Fries | fuortrinne |