Informatie over het woord afvloeien (Nederlands → Esperanto: esti maldungata iom post iom)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɑflujə(n)/
Afbrekingaf·vloei·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vloei af(ik) vloeide af
(jij) vloeit af(jij) vloeide af
(hij) vloeit af(hij) vloeide af
(wij) vloeien af(wij) vloeiden af
(jullie) vloeien af(jullie) vloeiden af
(gij) vloeit af(gij) vloeidet af
(zij) vloeien af(zij) vloeiden af
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) afvloeie(dat ik) afvloeide
(dat jij) afvloeie(dat jij) afvloeide
(dat hij) afvloeie(dat hij) afvloeide
(dat wij) afvloeien(dat wij) afvloeiden
(dat jullie) afvloeien(dat jullie) afvloeiden
(dat gij) afvloeiet(dat gij) afvloeidet
(dat zij) afvloeien(dat zij) afvloeiden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
afvloeiend, afvloeiende(zijn) afgevloeid

Vertalingen

Engelsbe discharged gradually
Esperantoesti maldungata iom post iom