Informatie over het woord voorstellen (Nederlands → Esperanto: figuri)

Synoniemen: afbeelden, uitbeelden, verbeelden, verzinnelijken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvorstɛlə(n)/
Afbrekingvoor·stel·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stel voor(ik) stelde voor
(jij) stelt voor(jij) stelde voor
(hij) stelt voor(hij) stelde voor
(wij) stellen voor(wij) stelden voor
(jullie) stellen voor(jullie) stelden voor
(gij) stelt voor(gij) steldet voor
(zij) stellen voor(zij) stelden voor
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) voorstelle(dat ik) voorstelde
(dat jij) voorstelle(dat jij) voorstelde
(dat hij) voorstelle(dat hij) voorstelde
(dat wij) voorstellen(dat wij) voorstelden
(dat jullie) voorstellen(dat jullie) voorstelden
(dat gij) voorstellet(dat gij) voorsteldet
(dat zij) voorstellen(dat zij) voorstelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
stel voorstelt voor
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
voorstellend, voorstellende(hebben) voorgesteld

Vertalingen

Afrikaansuitbeeld
Duitsabbilden; erscheinen; in Erscheinung treten; auftreten; figurieren
Engelsrepresent
Esperantofiguri
Nederduitsverbealden; vöärstellen
Portugeesfigurar; representar
Saterfriesoubieldje
Spaansreproducir; retratar
Westerlauwers Friesôfbyldzje