Informatie over het woord binnentrekken (Nederlands → Esperanto: enmarŝi)

Synoniem: inbenen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbɪnə(n)trɛkə(n)/
Afbrekingbin·nen·trek·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) trek binnen(ik) trok binnen
(jij) trekt binnen(jij) trok binnen
(hij) trekt binnen(hij) trok binnen
(wij) trekken binnen(wij) trokken binnen
(jullie) trekken binnen(jullie) trokken binnen
(gij) trekt binnen(gij) trokt binnen
(zij) trekken binnen(zij) trokken binnen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) binnentrekke(dat ik) binnentrokke
(dat jij) binnentrekke(dat jij) binnentrokke
(dat hij) binnentrekke(dat hij) binnentrokke
(dat wij) binnentrekken(dat wij) binnentrokken
(dat jullie) binnentrekken(dat jullie) binnentrokken
(dat gij) binnentrekket(dat gij) binnentrokket
(dat zij) binnentrekken(dat zij) binnentrokken
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
trek binnentrekt binnen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
binnentrekkend, binnentrekkende(zijn) binnengetrokken

Voorbeelden van gebruik

In de nacht van vrijdag op zaterdag heeft een groot deel van de separatisten de stad verlaten, nadat het Oekraïense leger de stad was binnengetrokken.

Vertalingen

Afrikaansinstap
Esperantoenmarŝi
Nederduitsbinnentrekken