Informatie over het woord optillen (Nederlands → Esperanto: levi)

Synoniemen: beuren, heffen, ophalen, opheffen, opnemen, opsteken, tillen, lichten, oplichten, hieuwen, opbeuren, omhoogheffen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔptɪlə(n)/
Afbrekingop·til·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) til op(ik) tilde op
(jij) tilt op(jij) tilde op
(hij) tilt op(hij) tilde op
(wij) tillen op(wij) tilden op
(jullie) tillen op(jullie) tilden op
(gij) tilt op(gij) tildet op
(zij) tillen op(zij) tilden op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) optille(dat ik) optilde
(dat jij) optille(dat jij) optilde
(dat hij) optille(dat hij) optilde
(dat wij) optillen(dat wij) optilden
(dat jullie) optillen(dat jullie) optilden
(dat gij) optillet(dat gij) optildet
(dat zij) optillen(dat zij) optilden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
til optilt op
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
optillend, optillende(hebben) opgetild

Voorbeelden van gebruik

Hij tilde het zwaard op.
Toen werden zij opgetild en naar beneden gedragen, vele trappen af en sloegen toen een hoek om.

Vertalingen

Afrikaansoptel
Catalaansaixecar; alçar; elevar; enlairar
Deensløfte
Duitsheben; aufheben; erheben; zücken
Engelslift; raise; elevate; heave
Esperantolevi
Faeröershevja; lyfta; reisa
Finsnostaa
Fransélever; lever; soulever
Grieks (Oudgrieks)αἴρω
IJslandshefja; lyfta; reisa
Italiaansalzare
Latijnlevare
Papiamentshisa; subi
Portugeeselevar; erguer; suspender
Saterfriesaphieuwje; aplichte; aptille; beere; hieuwje; lichte; riskje; stämme
Schots-Gaelischàrdaich; tog
Spaansalzar; levantar
Westerlauwers Friesheffe; tille
Zweedshissa; upphisa; upphäva; upphöja