Informatie over het woord levi

Woordsoortwerkwoord
Afbrekinglev·i

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdlevas
Verleden tijdlevis
Toekomende tijdlevos
 
Voorwaardelijke wijs
levus
 
Gebiedende wijs
levu

 Deelwoorden
 Actieve deelwoordenPassieve deelwoorden
Tegenwoordige tijdlevantalevata
Verleden tijdlevintalevita
Toekomende tijdlevontalevota

Vertalingen

Afrikaansoptel
Catalaansaixecar; alçar; elevar; enlairar
Deensløfte
Duitsheben; aufheben; erheben; zücken
Engelslever; lift; raise; elevate; heave; hoist; heave up
Faeröershevja; lyfta; reisa
Finsnostaa
Fransélever; lever; soulever
Grieks (Oudgrieks)αἴρω
IJslandshefja; lyfta; reisa
Italiaansalzare
Latijnlevare
Nederlandsbeuren; heffen; ophalen; opheffen; opnemen; opsteken; optillen; tillen; lichten; oplichten; hieuwen; opbeuren; omhoogheffen
Papiamentshisa; subi
Portugeeselevar; erguer; suspender
Saterfriesaphieuwje; aplichte; aptille; beere; hieuwje; lichte; riskje; stämme
Schots-Gaelischàrdaich; tog
Spaansalzar; levantar
Westerlauwers Friesheffe; tille
Zweedshissa; upphisa; upphäva; upphöja