Informatie over het woord korten (Nederlands → Esperanto: malplilongigi)

Synoniem: verkorten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈkɔrtə(n)/
Afbrekingkor·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kort(ik) kortte
(jij) kort(jij) kortte
(hij) kort(hij) kortte
(wij) korten(wij) kortten
(jullie) korten(jullie) kortten
(gij) kort(gij) korttet
(zij) korten(zij) kortten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) korte(dat ik) kortte
(dat jij) korte(dat jij) kortte
(dat hij) korte(dat hij) kortte
(dat wij) korten(dat wij) kortten
(dat jullie) korten(dat jullie) kortten
(dat gij) kortet(dat gij) korttet
(dat zij) korten(dat zij) kortten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kortkort
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kortend, kortende(hebben) gekort

Voorbeelden van gebruik

Hij had een glaasje ingeschonken en een pijp opgestoken en hij kortte nu de tijd door Tom Poes leerzame herinneringen uit zijn jeugd te vertellen.

Vertalingen

Deensforkorte
Esperantomalplilongigi
Latijnbreviare
Turkskısaltmak
Westerlauwers Friesbekoartsje; ferkoartsje