Informatie over het woord borgen (Nederlands → Esperanto: garantii)

Synoniemen: borg staan voor, ervoor instaan, garanderen, sponsoren, waarborgen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbɔrɣə(n)/
Afbrekingbor·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) borg(ik) borgde
(jij) borgt(jij) borgde
(hij) borgt(hij) borgde
(wij) borgen(wij) borgden
(jullie) borgen(jullie) borgden
(gij) borgt(gij) borgdet
(zij) borgen(zij) borgden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) borge(dat ik) borgde
(dat jij) borge(dat jij) borgde
(dat hij) borge(dat hij) borgde
(dat wij) borgen(dat wij) borgden
(dat jullie) borgen(dat jullie) borgden
(dat gij) borget(dat gij) borgdet
(dat zij) borgen(dat zij) borgden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
borgborgt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
borgend, borgende(hebben) geborgd

Vertalingen

Catalaansavalar; fiançar; garantir
Deensgarantere; sikre
Duitsbürgen; verbürgen; garantieren; gewährleisten; bürgen für; sich verbürgen für; Garantie leisten für; einstehen
Engelsguarantee
Esperantogarantii
Finstaata
Fransassurer; cautionner; garantir
Nederduitssponsoren
Poolsgwarantować
Portugeesafiançar; garantir
Roemeensgaranta
SaterfriesGewäär laistje; haftje
Spaansafianzar
Sranandyaranti
Zweedsgarantera