Informatie over het woord levend (Nederlands → Esperanto: viva)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/ˈlevənt/
Afbrekingle·vend

Vertalingen

Afrikaanslewendig; lewend
Duitsbelebt; lebend; lebendig; lebhaft; lebensvoll
Engelslive; animate
Engels (Oudengels)liflic
Esperantoviva
Fransvivant
Portugeesanimado; vivo