Informatie over het woord laden (Nederlands → Esperanto: ŝargi)

Synoniem: opladen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈladə(n)/
Afbrekingla·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) laad(ik) laadde
(jij) laadt(jij) laadde
(hij) laadt(hij) laadde
(wij) laden(wij) laadden
(jullie) laden(jullie) laadden
(gij) laadt(gij) laaddet
(zij) laden(zij) laadden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) lade(dat ik) laadde
(dat jij) lade(dat jij) laadde
(dat hij) lade(dat hij) laadde
(dat wij) laden(dat wij) laadden
(dat jullie) laden(dat jullie) laadden
(dat gij) ladet(dat gij) laaddet
(dat zij) laden(dat zij) laadden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
laadlaadt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ladend, ladende(hebben) geladen

Voorbeelden van gebruik

Waarom was het pistool niet geladen?
Hij wist het niet, maar het leek hem beter de pistolen die hij meegenomen had, te laden.

Vertalingen

Catalaanscarregar
Duitsladen
Engelscharge; load
Esperantoŝargi
Faeröersløða
Franscharger
Portugeescarregar
Roemeensîncărca
Saterfriesleede
Spaanscargar
Tsjechischnabíjet; nabít; nakládat; naložit; naplnit
Westerlauwers Frieslade