Informatie over het woord seizoen (Nederlands → Esperanto: sezono)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/sɛi̯ˈzun/
Afbrekingsei·zoen

Voorbeelden van gebruik

Was het een goed seizoen?

Vertalingen

Afrikaansseisoen
Esperantosezono
Nederduitsseisoon
Schotssaison
Spaanstemporada
Westerlauwers Friesseizoen