Informatie over het woord sezono

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Afbrekingse·zon·o

Verbuiging

Nominatiefsezono
Accusatiefsezonon

Voorbeelden van gebruik

Ne estas malfaĉilaĵo en la nuna sezono.

Vertalingen

Afrikaansseisoen
Nederduitsseisoon
Nederlandsseizoen
Schotssaison
Spaanstemporada
Westerlauwers Friesseizoen