Informatie over het woord zwijgen (Nederlands → Esperanto: silenti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈzʋɛi̯ɣə(n)/
Afbrekingzwij·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zwijg(ik) zweeg
(jij) zwijgt(jij) zweeg
(hij) zwijgt(hij) zweeg
(wij) zwijgen(wij) zwegen
(jullie) zwijgen(jullie) zwegen
(gij) zwijgt(gij) zweegt
(zij) zwijgen(zij) zwegen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) zwijge(dat ik) zwege
(dat jij) zwijge(dat jij) zwege
(dat hij) zwijge(dat hij) zwege
(dat wij) zwijgen(dat wij) zwegen
(dat jullie) zwijgen(dat jullie) zwegen
(dat gij) zwijget(dat gij) zweget
(dat zij) zwijgen(dat zij) zwegen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zwijgzwijgt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
zwijgend, zwijgende(hebben) gezwegen

Voorbeelden van gebruik

Laten wij erover zwijgen.
Alleen Shaina herinnerde zich wat er was gebeurd, maar Shaina zweeg, en dat was erg verstandig.

Vertalingen

Duitsschweigen
Engels (Oudengels)swigian
Esperantosilenti