Informatie over het woord knoedel (Nederlands → Esperanto: pastbuleto)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈknudəl/
Afbrekingknoe·del
Geslachtmanlijk
Meervoudknoedels

Voorbeelden van gebruik

Ze pakte met haar eetstokjes een pikante knoedel en keek de tafel rond naar de anderen.

Vertalingen

Engelsdumpling
Esperantopastbuleto; knedliketo
Russischклецка