Information über das Wort trekken (Niederländisch → Esperanto: trati)

Synonym: trasseren

WortartVerb
Aussprache/ˈtrɛkə(n)/
Trennungtrek·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) trek(ik) trok
(jij) trekt(jij) trok
(hij) trekt(hij) trok
(wij) trekken(wij) trokken
(jullie) trekken(jullie) trokken
(gij) trekt(gij) trokt
(zij) trekken(zij) trokken
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) trekke(dat ik) trokke
(dat jij) trekke(dat jij) trokke
(dat hij) trekke(dat hij) trokke
(dat wij) trekken(dat wij) trokken
(dat jullie) trekken(dat jullie) trokken
(dat gij) trekket(dat gij) trokket
(dat zij) trekken(dat zij) trokken
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
trektrekt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
trekkend, trekkende(hebben) getrokken

Übersetzungen

Deutschabgehen; trassieren; ziehen auf
Englischdraw
Esperantotrati
Portugiesischsacar
Saterfriesischluuke ap; ougunge; trassierje