Informatie over het woord jaan (Westerlauwers Fries → Esperanto: doni)

Uitspraak/jaːn/
Afbrekingjaan
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) jou /jɔu̯/(ik) joech /ju(ː)χ/
(do) joust(do) joechst
(hy) jout(hy) joech /ju(ː)χ/
(wy) jouwe(wy) joegen
(jimme) jouwe(jimme) joegen
(sy) jouwe(sy) joegen
Gebiedende wijs
jou
Verleden deelwoord
(hawwe) jûn /ju(ː)n/, /joːn/
Infinitief II
jaan

Voorbeelden van gebruik

Dy woe de bal werom jaan oan Akpom.

Vertalingen

Afrikaansgee; verleen
Engelsgive; cast
Esperantodoni
Nederduitsgeaven
Nederlandsaangeven; verlenen; geven; uitbrengen
Papiamentsduna